We moeten in relatietherapie met de natuur, zegt deze hoogleraar
Bram Büscher (45) is hoogleraar ontwikkelingssociologie aan de Universiteit van Wageningen. We moeten de schotten tussen natuur en mensen opheffen, betoogt hij. ‘De reacties op de wolf laten heel mooi zien hoe we in Nederland alles efficiënt en onder controle willen houden.’
Als je de trap naar de werkkamer van hoogleraar ontwikkelingssociologie Bram Büscher hebt beklommen, kom je op een gezellige kamer met aan alle wanden boeken. In de loop van het gesprek trekt Büscher het ene na het andere uit de kast. ‘Hier is een boek over geschreven!’ En: ‘Ken je dit boek al?’ Büscher is enorm leergierig en wil alles onderzoeken, vooral de relatie tussen mens, politiek en natuur, oftewel politieke ecologie. In 2020 publiceerde hij samen met collega Robert Fletcher The Conservation Revolution. Radical Ideas for Saving Nature Beyond the Anthropocene. Hierin betogen ze dat natuurbeheer tot nu toe twee dingen te weinig onderkend heeft: dat de mens onderdeel is van de natuur en er dus niet met hekken van moet worden afgescheiden, én dat het kapitalisme problematisch is voor de natuur. Natuurbeschermingsmodellen die op scheiding en/of marktwerking gebaseerd zijn, werken volgens hen niet. Op verschillende plekken in de wereld onderzoeken ze hoe het wél kan: samenleven met wild, of zoals ze het zelf noemen: convivial conservation.
Jullie zeggen: we moeten de hekken rond wildparken afschaffen en weer gaan samenleven met wilde natuur én we moeten het kapitalisme achter ons laten. Waarom hangen die twee met elkaar samen?
‘Ten eerste had het steeds groeiende kapitalisme in de negentiende eeuw zo’n dramatische impact op de wilde natuur dat er een tegenbeweging opkwam om de natuur te beschermen. Het probleem en de oplossing zijn dus diep met elkaar verbonden. Ten tweede zijn voor een kapitalistische markteconomie grenzen tussen dingen nodig om ze te kunnen kopen en verkopen, en dus is privaat eigendom cruciaal. Privaat eigendom schermt wat van jou is af van de rest van de wereld. Kapitalisme kijkt ook op die manier naar natuur, als iets wat gescheiden is van de mens’.
Was dat daarvoor anders?
‘In andere, oudere ideeën over eigendom bestond ook het idee dat bezit samenging met een enorme verantwoordelijkheid. En die verantwoordelijkheid ging samen met een diep besef van verbondenheid. Natuurbehoud heeft de scheiding tussen mens en natuur binnen het kapitalisme niet afgezwakt, maar juist aangewakkerd. Sterker nog, natuurbehoud is nooit tegen het kapitalisme ingegaan en probeert samen te werken met de kapitalistische economie, terwijl die juist de oorzaak is van biodiversiteitsverlies en milieuproblemen. Vandaar dat we nu een enorme paradox zien: zowel meer beschermde gebieden om het kapitalisme iets in te dammen, en een steeds grotere uitstervingscrisis dankzij datzelfde kapitalisme. Daar proberen wij zo hard mogelijk in de porren door te zeggen: dat is de definitie van idiotie: hetzelfde blijven doen en dan andere uitkomsten verwachten.’
‘We zijn de natuur tegen onszelf aan het beschermen, wat eigenlijk heel paradoxaal is.’
Maar dan is het toch een goed idee om de natuur met rust te laten en te laten verwilderen op sommige plekken en op andere plekken intensieve landbouw, industrie en bebouwing te hebben voor de mens? Sommige natuurbeschermingsorganisaties stellen voor om de helft van de aarde tot beschermd gebied te verklaren. Dat idee werpen jullie terzijde.
‘Door zichzelf buiten de natuur te plaatsen, is de mens vervreemd geraakt van die natuur, maar ook van zichzelf. We zijn onszelf gaan zien als heerser over de natuur, maar tegelijkertijd als de redder van de natuur. We zijn de natuur tegen onszelf aan het beschermen, wat eigenlijk heel paradoxaal is. Maar als we de natuur niet kapot maken zoals we maar blijven doen, hoeven we die ook niet te beschermen, dan hoeft er geen hek omheen. Als je voorbij die scheiding tussen mens en natuur wilt gaan, dan moet je anders gaan denken over beschermde natuurgebieden.’
Er wordt nu veel gesproken over het antropoceen, de tijd waarin de mens een onuitwisbare stempel drukt op de natuur, maar Fletcher en jij stellen voor om te spreken over het capitaloceen.
‘Dat komt omdat het niet “de” mens in het algemeen is die de wereld heeft gemaakt zoals die nu is, maar het politiek-economische systeem waar een bepaalde groep mensen achter zit en profijt van heeft. Dit systeem is zo succesvol geweest dat de meeste mensen zich zijn gaan identificeren met de normen en waarden van het kapitalisme. We zijn onszelf gaan identificeren met vooruitgang, groei en afgescheidenheid.’
Dat leidt tot twee soorten vervreemding, schrijven jullie
‘Ja, we zijn ons als anders gaan beschouwen dan de rest van de natuur, terwijl we zelf ook natuur zijn. We moeten dus niet alleen de natuur beschermen tegen het kapitalisme, maar ook onszelf. Tegelijkertijd willen we weer die connectie aangaan met de natuur. Sommige mensen denken dan dat we terug moeten naar hoe inheemse volkeren leven. Of ze idealiseren hoe het vroeger was. Dat vind ik niet onlogisch en ik heb daar ook wel sympathie voor. Maar we kunnen ons niet los maken van de wereld waar we in zitten en hoe die is veranderd. Wat we wél kunnen doen, is proberen beter te leven met andere soorten. Maar dat moeten we weer opnieuw uitvinden. In de kern is het niet zo moeilijk. We moeten op allerlei mogelijke manieren opnieuw proberen samen te leven met de natuur. Inclusief lastige natuur. Hierover kunnen we veel leren van inheemse volkeren en hun kennis. Tegelijk moeten we economische groei afkappen zodat we het probleem bij de kern aanpakken. Natuurorganisaties kunnen besluiten om niet meer samen te werken met op groei gerichte bedrijven en overheden en voorbij hekken gaan kijken.’
Ik sprak in Zuid-Afrika mensen van SANPARKS, de overheidsorganisatie die parken beheert, zoals het Krugerpark. Over het opheffen van de hekken zeiden ze: ‘Ja, leuk idee van Bram, maar er wonen hier gewoon veel te veel mensen. Dat gaat nooit goed.’
‘Daarom zeggen we ook dat het niet ineens moet gebeuren. Het is een transformatieproces. Maar je kan het wel als doel stellen. Als we de hekken willen opheffen, hoe gaan we dat dan doen? In het noorden van Zuid-Afrika ligt Mapungbubwe, een heel interessant park met een rijke culturele geschiedenis voor zwarte mensen. Met een familie die daar in een boerderij omringd door het park woont, doen we onderzoek. Hoe kunnen zij samenleven met de natuur om hen heen, zonder hekken en zonder exploitatie? Ze hebben vee, beplanten een deel. Een witte boer least een deel van hun grond, ze verkopen geitjes voor rituele doeleinden. Ze
leven in hetzelfde gebied als leeuwen en olifanten. Een van de oudere mensen kan het zich nog van vroeger herinneren en die zei: “Het was toen wel makkelijker, want er waren toen veel minder olifanten en leeuwen.” Als je dieren concentreert in een park, dan neemt hun aantal toe en hoe meer er zijn, hoe lastiger het voor de mens is om ertussen te leven. Waar we naar toe moeten, is meer ruimte voor zowel dier als mens. Als we afstappen van de groei- en concentratie-obsessie, is dat mogelijk.’
Mensen zeggen van wolven búiten de hekken op de Veluwe ook: het zijn er gewoon te veel, er wonen al te veel mensen. Ze doden onze schapen.
‘Ik vind dat een tegenstrijdig argument. Kijk naar India. Mensen leven daar ook heel dicht op elkaar samen met de tijger, een stuk gevaarlijker dan de wolf. Wij vinden dat ze voor de tijger moeten zorgen, hem in leven houden, behoeden voor uitsterving. Dat doet men ook, bijvoorbeeld door greppels te graven rond het huis. De tijgeraantallen zijn daardoor in enkele gebieden omhoog gegaan terwijl er veel mensen leven. En dan willen sommigen hier geen ruimte maken voor de wolf, terwijl er compensatiemogelijkheden zijn en subsidies voor wolfwerende hekken.
Ik vind de komst van de wolf juist schitterend. Het verstoort het hele idee dat Nederland een grote aangeharkte efficiënte tuin is waar we alles perfect geregeld hebben. Voor mij symboliseert de wolf de noodzaak om een grotere omwenteling te maken.
In Finland, een van onze onderzoeksgebieden, wordt ook gekeken hoe men kan samenleven met de wolf. Met steun van de nationale overheid. Er wordt soms op de wolf gejaagd in Finland, en dat is niet erg. Als het totaalplaatje maar leidt tot een soort van ongemakkelijke maar toch langdurige balans tussen mensen en wilde dieren. Dat is eigenlijk het mooiste wat we kunnen bereiken.’
In Finland is men ook bang voor wolven. Volgens een onderzoek is die angst mede gebaseerd op het beeld van de wolf uit sprookjes. In werkelijkheid doodt een wolf zelden een mens. Maar zolang er een kans is dat dat wel gebeurt, welke Nederlander zou dan zeggen, okay, dat risico vind ik niet zo erg?
‘Welk mens zegt: er is een risico dat mijn kind door een auto wordt geraakt, en pleit dan voor een verbod op auto’s?’
Maar auto’s dienen een maatschappelijk doel.
‘Natuurlijk. Maar de wolf dient ook een doel. Namelijk het voortbestaan van de aarde. Het verlies van biodiversiteit is enorm, uiteindelijk komt zelfs onze voedselzekerheid in gevaar door het verlies van biodiversiteit. Als er genoeg mensen overtuigd zijn van het feit dat er een link is tussen de gezondheid van de biosfeer en het menselijk voortbestaan, dan kunnen we dat gaan vormgeven met tussenstappen. In India lukt het op sommige plekken. Het lastige is: je gaat een verandering vormgeven waarvan de uitkomsten ongewis zijn.’
[Kader]
De vijf lange-termijn elementen van Büscher en Fletcher’s convivial conservation visie:
– Geen gebieden meer waar de natuur wordt beschermd tegen de mens, maar natuurgebieden voor en door mensen
– Weg met de dichotomie tussen menselijke en niet-menselijke natuur: beide moeten beschermd en gevierd worden
– Van modern massatoerisme gericht op voyeurisme en scheiding mens-natuur naar bewust reizen: meer betrokken en met dieper gaande interacties met natuur en mens
– Van spectaculaire natuurbeleving naar dagelijkse natuurbeleving
– Álle natuur moet democratisch beheerd worden, voor en door verschillende mensen, niet alleen technische experts.
Dit artikel verscheen eerder in Vrij Nederland
Waardeer dit artikel!!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Met een grotere bijdrage steun je me nog veel meer. Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.