Artikelen

Nederland Gidsland? Nou, niet echt. Vrij Nederland

Nederland stond lang te boek als gidsland op het gebied van ontwikkelingssamenwerking en internationaal beleid. Maar door bezuinigingen, het sluiten van ambassades en een buitenlandbeleid waarin ons directe eigenbelang een steeds grotere rol speelt, raken we die positie kwijt.

Nederland stond lang te boek als gidsland op het gebied van ontwikkelingssamenwerking en internationaal beleid. Maar door bezuinigingen, het sluiten van ambassades en een buitenlandbeleid waarin ons directe eigenbelang een steeds grotere rol speelt, raken we die positie kwijt.

Sinds enkele weken groeit de spanning in Burundi. De huidige president, Nkurunziza, kondigde aan zich, tegen de grondwet in, voor een derde termijn verkiesbaar te stellen. Sindsdien zijn al zeventig mensen omgekomen en meer dan 120.000 burgers gevlucht. Nkurunziza’s herverkiezing eind juli in door de oppositie geboycotte verkiezingen, heeft tot nieuwe ongeregeldheden geleid. Terwijl een burgeroorlog dreigt, is de Nederlandse ontwikkelingsorganisatie Cordaid gedwongen haar werk in Burundi te beëindigen.

‘Wij financieren de Burundese organisatie Ubuntu, een centrum dat de dialoog gaande houdt tussen verschillende partijen,’ zegt Simone Filippini, directeur van Cordaid. ‘Ontzettend belangrijk werk in een omgeving waar presidentskandidaten mensen op een slinkse manier tegen elkaar opzetten. Wij zijn hun belangrijkste financier, maar we moeten stoppen. Ze kunnen niet anders dan mensen ontslaan.’

Eigen kas spekken

Nederland was jarenlang gidsland als het ging om internationale samenwerking: het gaf in vergelijking met andere landen veel geld, op internationale fora doorbrak het taboes en zwengelde de dialoog aan over homorechten en vrouwenrechten. Bovendien had Nederland een uitgebreid ambassadenetwerk en werkte het ook via de diplomatie aan ontwikkelingssamenwerking en mensenrechten.
Maar de laatste jaren dreigen we onze positie in een rap tempo te verliezen. Het Amerikaanse Center for Global Development, een prominente Ame­ri­kaan­se denktank, publiceert elk jaar een Com­mit­ment to Development Index, ofwel een ranglijst gebaseerd op de mate waarin landen zich inzetten voor ontwikkelingslanden. Neder­land stond altijd in de topdrie en prijkte van 2006 tot 2008 zelfs op nummer 1. Maar daarna zette de daling in. Inmiddels staan we op nummer 7, onder Portugal, Groot-Brittannië en de Scandinavische landen. Niet alleen het bedrag dat een land steekt in ontwikkelingssamenwerking bepaalt de plaats op die lijst. Ook handelsbelemmeringen tegen import van producten uit ontwikkelingslanden, transparante en rechtvaardige investeringen in ontwikkelingslanden, eerlijke belastingverdragen, het migratiebeleid en de inzet voor vrede en veiligheid wereldwijd wegen mee.
De dalende lijn valt ongeveer samen met het aantreden van het eerste kabinet Rutte in 2010. Er is sindsdien drastisch bezuinigd op ontwikkelingssamenwerking en ons eigenbelang kreeg een prominentere plaats in het ontwikkelingsbeleid. Kabinet Rutte-II (2012) zette dit beleid voort en schiep een minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Daarmee kregen de belangen van ­Nederlandse bedrijven ruim baan binnen de ontwikkelingsagenda. Bedrijven als vehikel voor lokale ontwikkeling, maar niet zonder ook de eigen kas te spekken.
Vóór Rutte-I reserveerden we nog 0,8 procent van ons BNP voor ontwikkelingssamenwerking (0,7 procent ontwikkelingssamenwerking en 0,1 procent klimaatfinanciering), conform internationale afspraken. Maar bij het eerste kabinet Rutte in 2010 werd dit verlaagd naar 0,7 procent in totaal. Inmiddels heeft Nederland die internationale afspraken verder aan haar laars gelapt. Het huidige niveau is gezakt naar 0,57 procent. ‘Nederland heeft besloten zich niet aan de internationale afspraak van 0,7 procent te houden,’ zegt Filippini. ‘Dat doe je niet, zonder overleg.’
Ook Farah Karimi, directeur van Oxfam Novib, windt zich op. De organisaties zitten in de hoek waar de klappen van de bezuinigingen het hardst zijn aangekomen. Die 0,57 procent wordt namelijk verdeeld over hulp van de Nederlandse overheid aan andere overheden, hulp via multilaterale organisaties zoals de VN, de EU, de Wereldbank en het IMF en hulp via het hele spectrum dat het maatschappelijk middenveld wordt genoemd. De vier grote Nederlandse ontwikkelingsorganisaties Cordaid, Oxfam Novib, ICCO en Hivos, die soms al decennia samenwerken met duizenden partners, verliezen per januari 2016 soms wel bijna 90 procent van hun overheidssteun. Dat laatste geldt bijvoorbeeld voor zowel ICCO als Cordaid, die beide van 70 miljoen naar 7 respectievelijk 9 miljoen gaan. Ook veel andere, kleinere organisaties zijn gekort.

Politiek gevoelige zaken

Ontwikkelingsorganisaties kunnen hun gekorte budget nog opkrikken via tenders waar iedereen (ook bedrijven en maatschappelijke organisaties uit andere landen) op kan inschrijven. Maar, zegt Bart Romijn, directeur van Partos, de branchevereniging voor ontwikkelingssamenwerking: ‘Die tenders worden voor een korte tijdsspanne uitgeschreven. Dat past niet bij het werk van maatschappelijke organisaties, dat een lange adem vergt.’ De tenders hebben bovendien vaak bedrijfsmatige voorwaarden en lenen zich niet voor veel gebieden waar ontwikkelingsorganisaties juist actief op zijn. Politiek gevoelige onderwerpen bijvoorbeeld. Alles overziend is de ruimte voor het Nederlands maatschappelijk middenveld door minister Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking drastisch ingeperkt. Zowel financieel als wat betreft keuzevrijheid.
Onderwerpen die politiek gevoelig liggen, sneuvelen daardoor als eerste. Bij Hivos, een organisatie die bekend staat om haar inzet voor kwetsbare groepen, zoals homo’s en lesbiennes en haar steun aan kunst en cultuur, is dit meteen voelbaar. Directeur Edwin Huizing: ‘We streven naar pluriformiteit in andere landen. Cultuur, kunst en media zijn zeer belangrijk voor democratiseringsprocessen en het oprekken van grenzen. Het Keniaanse kunstenaarscollectief The Nestspeelt bijvoorbeeld een onwaarschijnlijk grote rol in het verbreden van de homoacceptatie in Kenia. Helaas kunnen we die organisatie en honderden andere niet langer steunen.’ Hivos moet ook haar baanbrekende en cultureel gevoelige campagne tegen vrouwenbesnijdenis in het Midden-Oosten stoppen, net nu die vruchten begint af te werpen. In Bolivia, waar tienerzwangerschappen veel voorkomen, stopt Hivos de steun aan een telefoonlijn voor meisjes over seksualiteit, veilige seks en abortus. Hivos’ terrorisme-expert moet een andere baan gaan zoeken.
Oxfam Novib is gedwongen om hele landenprogramma’s te schrappen, bijvoorbeeld in Soedan en Rwanda. ‘In Zimbabwe steunden we stevige organisaties rondom vrijheid van meningsuiting, vrouwen en vrede, in zeer moeilijke omstandigheden onder Mugabe. Heel pijnlijk om dat allemaal te beëindigen,’ vertelt directeur Farah Karimi. Opgeteld moeten Nederlandse ontwikkelingsorganisaties hun samenwerking met duizenden partners opzeggen. ‘Pak je ons, dan pak je hen,’ zegt Karimi.
Maar Nederland pakt ook zichzelf, denkt Daniëlle Hirsch, directeur van ontwikkelingsorganisatie Both Ends: ‘Met de bezuinigingen op ons wereldwijde lokale maatschappelijk middenveld raken we ons contact met de haarvaten van de wereldeconomie kwijt. De kans is groot dat onze slagkracht als Nederland daaronder gaat lijden – ook op economisch gebied. Ik weet niet of die gevolgen voldoende op het netvlies staan.’

Sluiting ambassades

De sluiting van veel ambassades of het bezuinigen op ambassadepersoneel verzwakt onze positie nog meer. ‘Ik vind het heel zonde,’ zegt Sjoerd Sjoerdsma, Tweede Kamerlid van D66. ‘Juist deze tijd vraagt om zoveel mogelijk voelsprieten in zoveel mogelijk landen. Op de meeste ambassades zitten nog maar een of twee mensen. Die komen niet meer toe aan hun kerntaken.’ Leon Willems, directeur Free Press Unlimited, een organisatie die zich inzet voor persvrijheid: ‘Nederland liep de afgelopen jaren voorop bij de bescherming van mensenrechtenverdedigers, onder andere via ambassades. Een aantal landen in Latijns-Ame­ri­ka bijvoorbeeld is er vrijer en democratischer door geworden. Maar Neder­land sluit nu posten of haalt de tweede man op de post, de ambassaderaad, weg.’ De functionaris op de tweede post richtte zich traditiegetrouw op mensenrechten en ontwikkelingssamenwerking. ‘We verliezen zo aan relevantie en gezag. Part­ners zeggen: “Neder­land heeft geen leidende rol meer, we gaan ons op andere richten,’’ aldus Willems.

Moderne slavernij

De ambassades die er nog zijn, verzetten hun bakens veelal naar het faciliteren van Ne­der­land­se bedrijven. Maar of die altijd bijdragen aan ontwikkeling is nog maar de vraag. Romijn: ‘Wij geloven zeker dat de private sector van belang kan zijn voor ontwikkeling. Maar op dit moment prevaleert het smalle eigenbelang. Mede daardoor draagt de inzet van bedrijven niet bij aan duurzame armoedebestrijding.’ Be­drij­ven mijden risicovolle investe­ringen, die noodzakelijk zijn om ontwikkeling te bewerkstelligen. Of ze profiteren van voor hen gunstige regelgeving en drukken daarmee lokale bedrijven uit de markt. ‘De positieve verwachtingen worden vooralsnog niet waargemaakt,’ aldus Romijn. Bedrijven wordt verder weinig in de weg gelegd als ze situaties van armoede en oorlog juist verergeren. Eind juni werden Duitse afgedankte legertrucks via een Nederlands bedrijf geleverd aan het leger van de Soedanese president Omar al-Bashir. Dit leger gebruikt de trucks in de strijd tegen rebellen. Omar al-Bashir wordt door het Internationaal Strafhof in Den Haag gezocht wegens genocide, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid in de regio Darfur. Tegen Soedan geldt al sinds 1994 een Euro­pees wapenembargo, naast de sancties van de Vere­nig­de Naties ­tegen het regime in Khar­toem. Het bedrijf ­verdedigt zich door te zeggen dat het geen ­wapens leverde, maar ‘vrachtwagens’. Alle leger­elementen waren van de trucks afgehaald. Duits­land heeft inmiddels besloten export naar Neder­land strenger te controleren.
Om bedrijven te helpen de mensenrechten serieus te nemen, krijgen ze in een aantal gevallen steun van de overheid. Hirsch: ‘Hebben bedrijven overheidsfinanciering nodig om zich aan mensenrechten te houden? Onzin, je hebt een overheid nodig die zegt: een bedrijf dat zich niet aan de internationale afspraken rond mensenrechten houdt, hoort geen Nederlands bedrijf te zijn.’
‘Nederland wil bedrijven niet tot de orde roepen,’ zegt Judith Sargentini, Europarlementarier voor GroenLinks. Ze noemt het voorbeeld van ‘conflictmineralen’, die onder meer gewonnen worden in de Democratische Republiek Congo, Angola, Burundi, Soedan en Tanzania, onder omstandigheden die je kunt betitelen als moderne slavernij. De opbrengsten worden gebruikt om rebellengroepen te financieren. ‘Nederland is tegen wetgeving rond conflictmineralen. “Daar komen bedrijven samen wel uit,” zegt Ploumen,’ aldus Sargentini. Frankrijk doet het wat dat betreft een stuk beter, vindt ze. ‘Het land verplicht textielbedrijven om zich aan de mensenrechten te houden en zoekt naar manieren om conflictmineralen wettelijk te verbieden.’

Grommende achterban

Sargentini: ‘Timmermans kon destijds als ­minister van Buitenlandse Zaken heel mooie redes houden, maar hij verbond er geen consequenties aan. Hij pakte landen die de mensenrechten niet respecteren, zoals Hongarije, niet aan. Ook mevrouw Ploumen kan prachtig speechen, maar alle initiatieven die zij wil van bedrijven zijn op vrijwillige basis. Multinationals overtuig je zo niet.’
Romijn: ‘Ik vind de politiek echt ontzettend slap in het ontwikkelingsbeleid. Wat dat betreft loopt die achter bij de burgers.’ Het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking bij burgers, zo blijkt uit een recent onderzoek door Motivac­­tion, is juist toegenomen. 61 procent van de bevolking vindt dat we ‘arme mensen in andere landen’ moeten helpen. In politiek Den Haag leeft ontwikkelingssamenwerking echter nauwelijks, vertelt onderzoeker Ries Kamphof van Kaleidos Research. Dat bureau onderzocht het debat over de financiering van ontwikkelingssamenwerking, een onderwerp veel breder dan de 0,7 procent-discussie. Ook belastingen, investeringen en particuliere geldstromen horen daarbij. Kamphof constateerde een groot gebrek aan interesse bij politici.
Ondertussen gromt de achterban van de Partij van de Arbeid. Naar aanleiding van een oproep van onder andere Oxfam Novib ontving Diederik Samsom zevenduizend e-mails, uit protest tegen de grote bezuinigingen op het maatschappelijk middenveld. De PvdA organiseerde daarom eind juni en klankbordbijeenkomst waar verontruste burgers hun vragen konden stellen. Minister Ploumen en Roelof van Laar, Tweede Kamerlid van de PvdA en woordvoerder voor ontwikkelingssamenwerking van die partij, beantwoordden de vragen van een overvolle zaal. ‘U heeft zich niet alleen allemaal opgegeven, u bent ook allemaal gekomen,’ opende Van Laar de bijeenkomst. Maar de antwoorden op sommige vragen bleven liggen. ‘Waarom ­financieren we Nederlandse bedrijven die ondernemen in Ethiopië en daar een hongerloontje betalen aan werknemers?’ vroeg een bezorgde man. Antwoord Van Laar: ‘Mensen in Ethiopië kiezen er vrijwillig voor om bij zo’n bedrijf te werken. Nederlandse bedrijven doen het overigens beter dan andere bedrijven daar. Ze kunnen zich natuurlijk niet uit de markt prijzen. Ethiopië is een ingewikkeld land.’ De vraag van de man bleef liggen. En zo waren er meer vragen die onbeantwoord bleven. Een felle reactie van een boze PvdA’er aan Ploumen: ‘U bent de minister van handel en noodhulp, maar ontwikkelingssamenwerking zie ik niet meer terug. Waarom bezuinigt u zo drastisch op maatschappelijke organisaties?’ werd even fel weerkaatst met Ploumens opsomming van haar inzet voor meisjes en vrouwen wereldwijd, maar een duidelijk antwoord bleef uit.
Ploumen presenteerde wel een ander wapenfeit. ‘We zijn het eerste land dat belastingverdragen aanpakt en met zeven landen aan het herzien is.’ Multi­natio­nals zouden zo minder makkelijk belasting kunnen ontduiken. Voor mensen die niet meteen weten hoe de vork in de steel zit, is dat misschien een bevredigend antwoord. Voor Kari­mi is het dat bij navraag niet: ‘De inhoud van de verdragen waar Ploumen op doelt, verandert niet. Er wordt alleen een anti-misbruikclausule aan toegevoegd. Ons systeem blijft faciliteren dat multinationals in Neder­land brievenbusfirma’s kunnen opzetten, waardoor ze geen belasting hoeven te betalen in de landen waar ze actief zijn. Die blijven daardoor enorm veel inkomsten mislopen. Maar nú mogen bedrijven daar geen misbruik meer van ­maken. Geloof je het zelf?’ Sar­gen­tini: ‘Neder­land­se belastingconsulenten hebben op de Neder­land­se ambassade in Kiev bedrijven geadviseerd hoe ze via ons belastingen kunnen ontduiken. In feite geven we de hele wereld de ruimte om dat bij ons te doen.’

Fragiele staten

Een ander terrein waar critici vinden dat het kabinet tekortschiet, is het beleid rond fragiele staten en de vluchtelingenstromen die daar vandaan kunnen komen. Het aantal vluchtelingen dat via de Middellandse Zee naar Europa komt, is dit jaar bijna verdubbeld ten opzichte van vorig jaar en de meesten van hen vluchten voor conflict of fragiliteit.
‘Hoe gaan we om met migratiestromen en vluchtelingen? Loka­le regeringen die vluchtelingen opvangen vallen bijna om, het dreigen fragiele staten te worden. Waarom dan daar geen ontwikkelingsrelatie mee aangaan?’ vraagt Twee­de Kamer­lid Sjoerdsma zich af.
Ploumen liet eerder dit jaar weten dat ze 50 miljoen reserveert voor investeringen door bedrijven om perspectief te bieden in landen waar migranten vandaan kunnen komen. ‘We moeten nu alles uit de kast halen om te voorkomen dat jonge Afri­ka­nen morgen in Libië op een gammel bootje stappen,’ legt ze haar keuze uit. Sjoerds­ma is niet onder de indruk. ‘Het stond al op de begroting en is geen nieuwe geste. Het is bovendien veel te weinig. Daarnaast wordt het geld via handel (uit het Dutch Good Growth Fund) geïnvesteerd in landen (Ghana en Sene­gal) waar vluchtelingen helemaal niet vandaan komen. Een symbolisch persinitiatief dat geen recht doet aan de ernst van de situatie.’
Filippini: ‘Bedrijven gaan zelden ondernemen in fragiele staten. Dat risico vinden ze veel te groot. Ze willen landen waar een juridisch apparaat en een werkende overheid zijn. Landen waar ze een bepaalde zekerheid hebben.’ Juist fragiele staten worden volgens haar de dupe van het kabinetsbeleid.
Sjoerdsma is het met haar eens. ‘De VVD vindt dat we autocratische regimes moeten koesteren als ze leiden tot stabiliteit, maar met die analyse is veel mis,’ zegt Sjoerdsma. ‘De stabiliteit die er bijvoorbeeld was onder Khadaffi en Mubarak was er alleen bij de gratie van onderdrukking. Dus daar moeten we niet naar terug. We moeten democratiseringsprocessen blijven ondersteunen via het maatschappelijk middenveld in fragiele landen. Daar is Nederland goed in, maar daarop heeft Ploumen het afgelopen jaar keihard gesneden.’

Losse flodders

Alleen maar kommer en kwel? Nee, er zijn ook lichtpuntjes, die Nederland weer op de kaart kunnen zetten. Minister Ploumen heeft dan wel bezuinigd, maar het resterende geld voor de Nederlandse organisaties moet van haar worden gespendeerd aan organisaties in het Zuiden die hun eigen overheden bekritiseren. Willems: ‘Ze heeft lef. Dat zie je andere overheden niet snel doen, investeren in tegenspraak. Ik verwacht dat dit internationaal school gaat maken.’ Anderen vinden dat Ploumen zich, in samenwerking met bedrijven, goed inzet voor verduurzaming van productieketens, of ze roemen de grote Nederlandse inzet op het gebied van noodhulp. Maar ‘het blijven losse flodders’, aldus Filippini. ‘Een coherente visie op ontwikkeling ontbreekt.’ Volgens Karimi is Nederland bezig op een negatieve manier een gidsland te worden. ‘De grondhouding van dit kabinet is en blijft: worden wij er op korte termijn economisch beter van? Je ziet nu andere landen denken: goh, als Nederland, dat zich altijd zo inzette voor armoedebestrijding en mensenrechten, zich niet schaamt om aan zichzelf te denken, wat let ons dan?’

Janneke Juffermans
Janneke Juffermans (1973) schrijft over mensenrechten, ontwikkelingssamenwerking, migratie en internationale politiek. Ze schreef het boek ‘Grenzeloos Gedreven’ (2010, LM Publishers) over de drijfveren en dilemma’s van professionele ontwikkelingswerkers.

Geef een reactie