Artikelen

Verslikt in je project. MyWorld magazine

Vol enthousiasme ben je begonnen aan een project in een ontwikkelingsland. Maar na een vliegende start beginnen de problemen. De bouw van de timmerwerkplaats loopt trager dan verwacht, geld inzamelen gaat moeizaam en in je nieuwsbrief weet je weinig nieuws te melden. Rapportages komen niet op tijd af, vergaderen kost meer moeite dan je dacht en je voelt je tekortschieten. Het project begint als een molensteen om je nek te hangen. Hoe kom je uit de impasse?

Het project als een molensteen, Petra van den Heuvel (56) kan er over meepraten. In Tanji, Gambia, bouwde ze met haar stichting een jeugd- en gemeenschapscentrum en vervolgens een school. Momenteel is ze bezig met een zorgboerderij voor mensen met een handicap. Ze vindt het moeilijk om steeds opnieuw aan geld te komen. “Je blijft maar in hetzelfde kringetje ronddraaien”, zegt ze. “De boerderij had al af moeten zijn, maar de begroting bleek hoger uit te vallen. Een mogelijke sponsor geeft aan dat het wel anderhalf jaar kan duren voor er een bedrag komt. Kleine sponsoractiviteiten zoals een rommelmarkt leveren elke keer maar een paar honderd euro op.”

Ondertussen zitten de verwachtingen van de organisaties en stichtingen die het project steunen haar dwars. “Ik pieker er wel eens over: hoe moet het nu verder? We hadden voor Wilde Ganzen bijvoorbeeld de eindrapportage af moeten hebben. Die mogen we nu een jaar later opsturen, maar als we dan nog steeds niet zover zijn?” Soms ligt ze er ‘s nachts wakker van. Toch is stoppen voor haar geen optie. “Een heel enkele keer overweeg ik dat wel eens, dan is mijn energie op. Maar de volgende dag zie ik het weer zonnig in en ga ik er weer voor.”

Impasse
Het overkomt veel particuliere initiatiefnemers, vertelt Sara Kinsbergen, onderzoeker aan het Centrum voor Internationale Ontwikkelingsvraagstukken in Nijmegen (CIDIN). Ze interviewde de afgelopen jaren tientallen particuliere initiatiefnemers. “Mensen hebben soms niet door dat ze een veel te grote last op hun schouders hebben genomen. Soms hebben ze er slapeloze nachten van.”

Volgens Kinsbergen zijn er verschillende redenen waardoor particuliere initiatiefnemers in een impasse komen: het steeds lastiger vinden van financiering, te oud worden en niet weten wie je project moet overnemen, maar ook een conflict tussen de Nederlandse initiatiefnemer en de lokale

Iedereen gaat verschillend met die impasse om. Sommigen, zoals Van den Heuvel, blijven doorgaan, ook al is Van den Heuvel van plan om na dit project rustiger aan te doen. “Ik zit eigenlijk nooit eens ontspannen in de tuin een boekje te lezen.” Anderen gooien de handdoek in de ring als het project niet loopt zoals ze zouden willen. Kinsbergen noemt het extreme voorbeeld van een vrouw die, nadat ze in een Afrikaans dorp een leegstaand schooltje had gerealiseerd, uit schaamte alle contact met de lokale mensen verbrak, maar ook met alle Nederlandse donateurs. Ze verhuisde en begon een nieuw leven.

Waarvoor mensen ook kiezen: zelden wordt het probleem in alle openheid met de lokale partner besproken. Een organisatie die acuut besluit te stoppen met een project bij de lokale Keniaanse partner en het project onderbrengt bij een andere partner zonder de huidige daarvan op de hoogte te stellen, het is maar een van de voorbeelden waarbij de communicatie te wensen overlaat. De lokale partner bleef totaal beduusd achter.

Het idee, het initiatief, het geld en de belangrijke beslissingen: vaak komen ze allemaal van de Nederlandse initiatiefnemer. Niet verwonderlijk dat mensen zo verbonden raken met het project. Ze vinden het echter ook moeilijk om die verbondenheid te delen. Vaak blijft het project dan ook sterk afhankelijk van die ene particuliere initiatiefnemer uit Nederland. Veel projecten zijn zo financieel volledig afhankelijk van de Nederlander die ze heeft opgericht. Lokale partners voelen zich bovendien niet altijd vrij om te zoeken naar andere financieringsbronnen, waardoor de afhankelijkheid blijft bestaan.

Persoonlijke binding
Die sterke binding met het project kan ook voor jezelf lastig zijn. Bijvoorbeeld als je overweegt ermee te stoppen. Een moeilijk besluit, zelfs als je project nog in de kinderschoenen staat. Ike Dielesen komt net terug uit Buenos Aires, waar ze jongeren gastvrijheidstrainingen wilde geven. “Ik deed de hogere hotelschool en daarna een master Business Studies. Tijdens mijn afstudeeronderzoek in Santiago, Chili zag ik hoe kansarme jongeren baat kunnen hebben bij een opleiding waardoor ze in de horeca kunnen werken. Zo vormde zich het idee. Ik sprak er over met mensen in Nederland, schreef een projectplanning en won via de wedstrijd YourBricks een coach van MyWorld. Ik besloot mijn plan in Buenos Aires uit te proberen, die stad sprak me aan.” Dielesen legde van tevoren contact met verschillende organisaties via e-mail of Skype. Die reageerden enthousiast. Maar de praktijk bleek weerbarstig. Eenmaal in Buenos Aires benaderde Dielesen de organisaties opnieuw. “Ik wilde mijn idee graag onderbrengen bij een maatschappelijke organisatie, want het leek me lastig om gewoon maar een sloppenwijk in te lopen en tegen jongeren te zeggen: ‘Hoi, ik ben Ike en ik wil jullie training geven.’”

Er volgden enkele enthousiaste gesprekken met organisaties. “Eén van hen gaf al trainingen aan jongeren. Die sloot precies aan bij wat ik wilde.” Maar vervolgens lukte het bij geen enkele organisatie om een vervolgafspraak te krijgen en het plan concreet uit te werken. “Data werden steeds vooruitgeschoven, e-mails niet beantwoord. Ik weet niet waarom, maar ik denk dat de organisaties het al enorm druk hadden met hun eigen projecten.”

Dielesen werd er moedeloos van. Ze voelde zich bovendien alleen. “Ik kon wel praten met mijn vriend en mijn familie en vrienden thuis, maar zij konden alleen vanuit Nederland meedenken, niet vanuit de dagelijkse realiteit van Buenos Aires. Toen ook de heimwee toesloeg, besloot Dielesen terug te keren. “Een heel zware beslissing”, zegt ze. “In het begin had ik het idee dat ik gefaald had, en soms heb ik dat nog wel eens.”

Kinsbergen: “Stoppen met een zelf gestart ontwikkelingsproject kan echt een persoonlijk drama betekenen. Schaamte, schuldgevoel, beloftes die je niet kan nakomen.” Ze begrijpt de hoofdbrekens van particuliere initiatiefnemers goed. “Voor een programmamedewerker bij een organisatie als ICCO of Oxfam is het ook moeilijk om te stoppen met een project, maar zij volgen het beleid van een organisatie en hebben het project niet zelf opgericht. Voor particuliere initiatiefnemers is een project veel persoonlijker en veel meer verbonden met hun eigen gevoel. Stoppen is dan veel zwaarder.”

Hoewel Dielesen gestopt is, heeft ze haar idee nog niet aan de wilgen gehangen. “Ik hoop het nog steeds een keer uit te voeren. Misschien krijg ik die kans in de toekomst. Ik hoop zelf bij een maatschappelijke organisatie aan de slag te gaan en wie weet past mijn idee dan wel.”

Oerwoud
Hoewel Dielesen eerder terugkeerde, had ze vooraf grondig onderzoek gedaan voor haar project. Veel anderen ‘rollen’ er echter zomaar in, ze ontmoeten per toeval bepaalde  mensen, besluiten die te helpen en  bijten zich vervolgens vast in een project.
Kees Meinardi werkte afgelopen januari drie weken in Kameroen voor het PUM, dat gepensioneerde managers uitzendt naar ontwikkelingslanden, en ontmoette daar bij zijn dagelijkse kopje koffie een jonge vrouw die in een benzinestation werkte. “Ze vertelde me dat ze verder wilde komen, maar dat niet kon omdat ze geen geld had. Ik besloot fondsen voor haar te gaan werven, zodat ze haar eigen kapperszaak kan beginnen.” De zaak zou een paar duizend euro moeten kosten. Geen groot bedrag, maar toch is Meinardi al zes maanden bezig het geld bij elkaar te krijgen. Eenmaal in Nederland kwam hij naar eigen zeggen in een oerwoud terecht. “Ik wilde voor deze eenmalige actie niet zelf een stichting oprichten, dus probeerde ik het idee te laten adopteren door een bestaande stichting.”

Op de MyWorld-community besprak hij waar hij tegenaan liep en kreeg hij de tip om zijn aan te kloppen bij het loket voor particuliere initiatiefnemers van Cordaid. Daar wisten ze ook geen stichting, maar ze stelde voor om een Rotary Club te benaderen. Die bleek door de crisis echter minder vrijgevig dan voorheen.

Meinardi was terug bij af, om gek van te worden. Uiteindelijk kwam hij uit bij de gemeente Dordrecht, die een stedenband heeft met Bamenda. Daar vertelden ze hem over een bestaand vrouwenproject in Bamenda. “Dat zit bij degene die ik probeer te helpen om de hoek!” Meinardi probeert nu contacten te leggen in de hoop dat ze bij dit project een uitkomst kunnen bieden. “Na een aantal maanden zoeken, is die hoop groot. Ik ben er de persoon niet naar om op te geven, maar het vereist een lange adem. Ik zou dit niet snel nog een keer doen.”

Visie
Een lange adem is belangrijk voor particuliere initiatiefnemers. Volgens Kinsbergen zijn er een paar vragen die je je steeds opnieuw moeten blijven stellen, willen je enthousiast kunnen blijven: welke visie heb ik op armoedebestrijding? Waarom kiezen we deze aanpak en is die duurzaam? Hoe verdelen we de taken en verantwoordelijkheden tussen onszelf en de lokale mensen?

Afgelopen jaar ontmoette Kinsbergen terwijl ze onderzoek deed in Kenia een sympathieke jongeman. “Ik dacht: dit is het moment waarop veel mensen besluiten om een project te starten of geld te geven.” Kinsbergen deed het laatste, maar ze besloot er geen verwachtingen bij te hebben. “Ik zei: ‘Doe ermee wat je wil, al geef je het in één keer uit, ik wil het niet weten.’ Hoewel ik mezelf daarmee misschien een impasse bespaard heb, lever ik hiermee geen structurele bijdrage aan armoedebestrijding.”

Kinsbergen vervolgt: “Dat je in een impasse terecht komt, hoort er misschien wel gewoon bij. Het gaat er dan vooral om hoe je hiermee omgaat.” Hoop, vertrouwen en inventiviteit, dat zijn de brandstoffen van Meinardi en Van den Heuvel. “Toen we vorige keer een schooltje wilden bouwen, wonnen we ineens een wedstrijd en hadden al het benodigde geld meteen bij elkaar. Ik vertrouw erop dat zoiets nu ook gaat gebeuren”, zegt Van den Heuvel. En Meinardi: “Soms slaap ik er een nachtje over en de volgende dag zie ik dan toch weer nieuwe mogelijkheden.”